Hebben
Het werkwoord hebben
Ik heb | unëkam |
jij hebt | ti ke |
hij heeft | ai ka |
zij heeft | ai ka |
het heeft | ai ka |
wij hebben | ne kemi |
jullie hebben | ju keni |
zij hebben | ata / ato kanë |
"Twee dingen vervullen het gemoed met steeds nieuwe en steeds toenemende bewondering en ontzag, hoe vaker en intenser het nadenken zich erop toelegt: de sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij.
Dy gjëra më mbushin me admirim e mahnitje, qielli me yje mbi mua dhe ligji moral brenda meje.
"